Ajacieden sneller in Oranje: "Veerman kreeg geen kans, Taylor wel"

"Die cijfers, lopend vanaf begin deze eeuw, zijn op het oog tamelijk opvallend", schrijft Mossou in het Algemeen Dagblad. "Gemiddeld genomen hebben ‘Amsterdamse’ Oranje-internationals 34,5 wedstrijden in de eredivisie nodig alvorens hun debuut te maken. Dat is niet per se wereldschokkend, maar vooral het grote verschil met Feyenoorders (86,8 wedstrijden) en PSV’ers (85,5 wedstrijden) beklijft: spelers van die clubs hebben meer dan het dubbele aantal wedstrijden nodig voordat ze een haasje krijgen."

"Het past feilloos in het sentiment dat al jaren leeft onder supporters in Rotterdam en Eindhoven, deze week nog maar eens versterkt door het passeren van Feyenoord-keeper Justin Bijlow én de selectie van liefst acht Ajacieden", gaat Mossou verder. "Maar in hoeverre zijn die gemiddelde verschillen ook daadwerkelijk gek?"

"Terwijl PSV sinds 2000 toch echt váker landskampioen werd dan Ajax: tien keer versus negen keer", vervolgt de journalist. "In de huidige Oranje-selectie is met Cody Gakpo slechts plek voor één speler van PSV, toch de huidige koploper in de eredivisie. Pakweg Xavi Simons, Joey Veerman of Armando Obispo kregen geen kans, Ajacied Kenneth Taylor (23 eredivisieduels) dan weer wel."

Mossou brengt echter wel enige nuance aan. "Toch blijft dat vaak een kwestie van appels en peren natuurlijk: niemand zal ontkennen dat Taylor een uitstekende speler is. Dat een speler zoals Obispo ontbreekt, net als de eerder al in Oranje gedebuteerde Jordan Teze: voetbaltechnisch is dat allemaal heus wel uit te leggen."

"PSV investeerde de laatste jaren nadrukkelijk in de eigen opleiding, iets wat het voorheen veel minder deed. Als het verschil met Ajax in deze statistieken ook de komende jaren zo groot blijft, mogen ze zich in Eindhoven afvragen waar het misgaat. Bij de bondscoaches, of toch op de Herdgang zelf?", aldus de journalist.

Oranje-debutanten sinds 2000 (Eredivisieclubs)